DE STADTS AECK (2015)



Eind 2014 werd in Zutphen bij de bouw van een tunnel onder het spoor het wrak van een platbodem opgegraven. Het bleek na uitgebreid onderzoek te gaan om een zogenaamde Stadts Aeck die in Zutphen werd gebouwd in het jaar 1647. Het jaartal werd dendrochronologisch vastgesteld. De restanten van het schip werden geborgen en bevinden zich momenteel in Lelystad voor verder onderzoek dat mogelijk tot conservering en tentoonstellen in Zutphen zal leiden.
Alle onderdelen werden door de archeologische dienst van Zutphen nauwkeurig opgemeten en uitgetekend. Ik stelde voor er een reconstructiemodel van te bouwen omdat er verrassend veel bewaard is gebleven van het oorspronkelijke schip.
Begin 2015 begon ik met bouwen, dit in samenwerking met de betreffende archeologen. Het is een model geworden op schaal 1 : 20, gezien de vraag om het na voltooiing te kunnen exposeren in een Zutphens museum.
Alle onderdelen zijn gemaakt in eikenhout, evenals het origineel, met dien verstande dat ik de teruggevonden onderdelen aan heb gegeven in een donkere tint. De denning, de extra bodem in het schip, maakte ik van dennenhout, eveneens overeenkomstig het origineel.



Het vlak, de bodem van het schip, voor het in elkaar zetten van de onderdelen. Gezien van de onderkant. Hier is te zien dat het een vreemde puzzel is van losse onderdelen. De boeg is rechts. De rechthoekige stukjes aan de beide stevens zijn tijdelijk omdat in dit bouwstadium de stevens nog niet precies bepaald konden worden.



Op het vlak bevonden zich de leggers waarvan een groot deel is teruggevonden. De plaatsen van de leggers zijn bekend door de corresponderende gaten waarin de houten toognagels zaten die ze verbonden met het vlak. Al deze nagels van 1mm doorsnede zijn ook zo gemaakt in het model. In totaal ging het om 395 stuks.
Een groot deel van de huidgangen, knieën, en overige onderdelen zijn bewaard gebleven maar ze waren veelal door het eeuwenlange verblijf in de natte grond vervormd. Ook de hoeveelheid grond die daarna op het wrak is gekomen deed er geen goed aan. Er moest dus geëxperimenteerd worden om de juiste krommingen en vormen terug te vinden. Daartoe bouwde ik naast het eikenhouten model een model in MDF met kartonnen onderdelen in de zelfde dikte. Dit karton kon eindeloos gesneden en gebogen worden totdat de huidgangen ontstonden die overeenkwamen met de gevonden restanten. Het kostte heel wat materiaal en tijd, maar uiteindelijk lukte het.


Op de foto op de achtergrond het kartonnen model met MDF knieën en het vlak in triplex. Op de voorgrond het model in aanbouw. De beide geerden bij de voorsteven zijn reeds van eiken en in de goede vorm gebogen.


De juiste huidgangen en knieën werden weer losgehaald en dienden als mal voor de eikenhouten onderdelen van het model. In werkelijkheid waren alle huidgangen, en de delen van het vlak, 35 mm dik. Deze onderdelen hebben op het model een dikte van 2mm. Boven een gasvlam onder voortdurend nathouden werden ze in de juiste rondingen gebogen.


Zo ontstonden de eerste contouren van het schip. De boeg is hier rechts.


Het onderste deel van de boeg is teruggevonden met daar op twee boegspanten. Omdat de boeg een rond verloop had vanaf het vlak is dit in die zelfde kromming als reconstructie voortgezet. De juiste hoogte van de voorsteven is niet bekend maar is hier voorlopig hoger aangegeven dan verwacht mocht worden. Later werd dit ingekort. Van de achtersteven is alleen de indruk op het natte hout van het vlak teruggevonden, en was dus verdwenen. Er moest daarom een logische oplossing voor het achterschip worden gereconstrueerd.
Van een paar knieën is de juiste vorm precies bekend. Die gebruikte ik voor de “Shell First” bouwmethode, die ongetwijfeld ook voor het origineel in 1648 werd toegepast. Het hield in dat op het vlak een paar knieën werden opgericht waarnaar de huidgangen werden gebogen en vastgezet. Pas als nagenoeg alle gangen waren vastgezet kwamen de ontbrekende knieën er in. Tot ieders verrassing bleek het voorschip een sterke zeeg naar boven te hebben gehad. We hadden eigenlijk verwacht dat het hele schip nagenoeg vlak zou zijn. Bovendien bleek het achterschip iets lager te zijn geweest. Kennelijk om het voor koeien makkelijker te maken om aan boord te komen.


Halverwege de bouw, de boeg zit hier rechts


De uiteindelijke vorm, de boeg zit hier links. In het schip een model van een koe op schaal 1 : 20. Op deze foto is nog niet overal aangegeven welke stukken werden teruggevonden.


Binnen in het schip werden de resten van een voorplecht en waarschijnlijk ook een achterplecht opgegraven. Onderzoek op afbeeldingen van dergelijke boten in het midden van de 17e eeuw leverden vooral bij de schilder Jan van Goyen goede resultaten op. Herhaaldelijk schilderde hij op riviergezichten vaartuigen die bezig waren met het overzetten van koeien, mensen en zelfs rijtuigen met paarden. De vorm was nagenoeg gelijk aan het teruggevonden schip en alle vaartuigen waren duidelijk voorzien van een voorplecht en een achterplecht. Een roer ontbrak op al die afbeeldingen. Ook werd duidelijk dat ze werd geboomd in plaats van geroeid of gezeild.


Een afbeelding van de voorplecht, hier nog zonder dekplanken. Duidelijk zijn de toognagels te zien die ook in het model stuk voor stuk werden ingedreven in voorgeboorde gaten.


Gezien vanaf de achtersteven. De denning en de dekplanken van de beide plechten zijn deels aangegeven om de onderliggende constructie te laten zien.


De reconstructie van de voorplecht leverde geen problemen op, het meeste was goed bewaard gebleven. Van de achterplecht zijn een paar aanwijzingen teruggevonden, maar eigenlijk geen onderdelen. Hier kwam het dus aan op de meest aannemelijke constructie.

Uiteindelijk ontstond een boot zoals op de eerste foto te zien is. Hierin een koe die wat ras betreft thuishoort in de 17e eeuw en een bestaand figuur van een boer met een hooivork is gewijzigd in een 17e eeuwse functionaris van de stad Zutphen die met een vaarboom het schip voortbeweegt.
De boot is volledig karveel gebouwd. De bovenste huidgang lijkt overnaads te zijn aangebracht maar is in werkelijkheid een verdubbeling ten behoeve van de stevigheid. Historisch gezien zal het een vaartuig zijn geweest dat gebruikt werd in de vestinggrachten van de stad. Voor onderhoud aan keermuren, uitbaggeren van grachten, overzetten van melkmeisjes en koeien naar de stadsweiden. Mogelijk heeft hij ook op de rivier de Berkel gevaren. In de stadsarchi
even werden aanwijzingen gevonden over de bouw en zelfs over de bouwer. Met nadruk zij vermeld dat het hier gaat om een reconstructie, daarbij de mogelijkheid open latend voor diverse interpretaties vooral wat betreft het achterschip .




Heel veel meer informatie is te vinden in de volgende publicaties:

- 2015 Zutphense Archeologische Publicaties nr 100. ISBN 978-94-91950-15-5. Een 17e-eeuwse platbodem in de spoortunnel te Zutphen.

- Scheepshistorie nr 20. ISBN 978-90-8616-217-8. De Zutphense Stadts Aeck. Een door mijzelf geschreven artikel over de historie en de reconstructie van dit schip.